top of page

EEN WAARDIG AFSCHEID

Sonja Callay

1 jan. 2023

We ontmoetten Marc V. op de Vrijwilligersbeurs in Tienen, een initiatief van de stad dat alternatieven wil bieden aan de vele vrijwilligers die zich maanden-, soms jarenlang hebben ingezet in de nu gesloten vaccinatiecentra. Hij deed heel in het kort een verrassend relaas over de euthanasie van zijn moeder in het Regionaal Ziekenhuis Tienen. Dat heeft nochtans een weinig rooskleurige reputatie op dat vlak. Of we hem er wat langer over konden spreken voor de Flamboyant, vroegen we.

En Marc stemde in, omdat hij hoopt dat mensen zijn positieve ervaring horen.


De moeder van Marc, Moeke, heeft een pittig leven achter de rug. ’Toen ik pas een jaar of tien was, kreeg ze maagkanker en nadien had ze aanslepende depressies’, vertelt Marc. ‘Geregeld werd ze daar ook voor opgenomen.’


Vlak voor de lockdown stellen de dokters opnieuw een wellicht al uitgezaaide kanker bij haar vast. Afspraken met de oncoloog worden uitgesteld door COVID en op een of andere manier niet meer opgenomen. De kanker krijgt vrij spel.

De vader van Marc, ook een tachtiger, moet Moeke van bed naar keukentafel naar bed helpen en het gaat steeds moeilijker. Haar wereld bestaat enkel nog uit het huis en de binnenplaats. En pijn, veel pijn. Haar kinderen en kleinkinderen zijn lichtpuntjes en van eten blijft ze genieten, net zoals vroeger, maar ze is graatmager en heeft geen kracht meer.


Op een zondag in februari, twee jaar later, krijgt Marc telefoon: Moeke heeft opnieuw ondraaglijke pijn en er zit niets anders op dan naar de spoed te gaan. Daar is het verdict meteen bikkelhard: enkel pijnbestrijding is nog mogelijk. Maar Moeke is op. Zij wil niet meer, al een hele tijd niet meer, dat weten haar man en haar kinderen wel, dus ze vragen zich af hoe het nu verder moet.


Op woensdag roept de dokter de familie bijeen in haar kamer.

‘We verwachtten verschillende mogelijke voorstellen’, vertelt Marc, ‘een traject van palliatieve zorg misschien, of een woonzorgcentrum. Want terug naar huis zat er niet meer in. Dat was te zwaar voor vader.’

Maar Moeke heeft de dokters in de afgelopen twee dagen haar noden duidelijk gemaakt: al kent ze het woord euthanasie niet, ze wil inslapen en blijven slapen. Ze wil overlijden. Dat mag, wat haar betreft, zelfs hier en nu. Maar er zijn natuurlijk wettelijke formaliteiten, en die zijn op die paar dagen vervuld. Drie onafhankelijke artsen, in dit geval zelfs vier, geven hun fiat en de procedure is helemaal klaar. Moeke is bijzonder helder en consequent in de uitdrukking van haar wens, dus er zijn geen bezwaren. Dit is haar wens: een einde aan het lijden.

‘We konden niet anders dan die wens te respecteren, uiteraard!’, vertelt Marc. ‘En het maakte Moeke oprecht blij dat wij ons niet verzetten. Maar dat de dokters ook meteen een tijdstip voor de euthanasie zouden geven, dat hadden we helemaal niet verwacht.’

En dat tijdstip, dat is twee dagen later: vrijdagochtend om 10 uur zal de euthanasie worden uitgevoerd.

Marc is geschrokken: ‘Veel tijd om het nieuws te verwerken, kregen we niet. Er bleef plots zo weinig tijd voor afscheid…’ Maar zodra dag en uur vastligt, is Moeke opgewekt. Ze regelt meteen haar uitvaart. Een bescheiden afscheid wil ze. Cremeren en verstrooien. En een vleugje geloof in de ceremonie, want zij is gelovig gebleven.


Moeke ligt op een eigen kamer. Het verplegend personeel is zorgzaam, zowel voor haar als voor de familie. ‘We mochten op elk moment van de dag of nacht bij haar blijven en dat was ik ook van plan, maar Moeke beval ons naar huis te gaan: ‘Ik neem toch een slaappilletje.

Ga maar gewoon’.’

Maar wat is gewoon als je weet dat je moeder gaat sterven? Niks is nog gewoon.


Donderdag is Marc de hele dag in het ziekenhuis. Moeke geniet zichtbaar van haar middagmaal. Ziekenhuiseten, je kan je nauwelijks voorstellen dat iemand dat lekker vindt. Maar het is stoofvlees met appelmoes. ‘Goeie appelmoes,’ verzekert ze, ‘want er zitten stukjes in.’

’s Avonds is er salami bij de boterham, maar dat is geen favoriet beleg voor Moeke. Confituur dan maar: aardbeien én abrikoos.

‘Ik smeerde haar bokes, eentje met elke smaak. Op dat moment drong het pijnlijk tot me door dat Moeke er morgen niet meer zou zijn, dat dit een van de laatste dingen was die ik voor haar kon doen, een van de laatste momenten die ik met haar kon delen. En ik was altijd een moederskindje’, weet hij. Hij checkt nog eens, voor de zekerheid. ‘Je weet toch wat er morgen gaat gebeuren, Moeke?’ ‘Jaja’, antwoordt ze met een schalkse blik op de klok tegen de ziekenhuiswand. ‘Morgen hé, om tien uur. Dan is het gedaan.’ Er is geen seconde aarzeling.

De morfinepomp die een verpleegkundige wat later wil plaatsen, weigert ze. Niet meer nodig, toch? Want morgen is het gedaan. Om acht uur geeft ze haar marsbevel: ‘Ga nu maar allemaal naar huis.’ Alsof het een gewone avond is.


‘Om vijf uur werd ik wakker met één dwingende en ondraaglijke gedachte’, vertelt Marc. ‘Wat als straks haar allerlaatste boterhammetjes door een vreemde gesmeerd worden?’ Hij staat op, kleedt zich aan en gaat naar het ziekenhuis. Hij zal die bokes wel voor haar maken.

Maar een laatste ontbijt komt er niet meer. Niemand komt vragen of ze daar nog zin in heeft.

‘Vreemd’, vindt Marc, ‘maar ga je reclameren op zo’n moment? Je hebt die verpleging hard nodig, dus ga je dan lastig doen?’

En Moeke lijkt er zelf niet eens aan te denken. Zij heeft haar oog op de klok, ze telt af. Dus hij laat het maar.

Tegen half tien begint de procedure. ‘Het werd behoorlijk druk in de kamer’, herinnert Marc zich. ‘Naast mijn vader, mijn zus, haar man en ikzelf kwamen er drie dokters en een verpleegkundige de kleine kamer binnen. Voor de uitvoerende dokter was dit de eerste euthanasie die ze

zelf deed, dus was er ook een LEIF-arts aanwezig, voor

de zekerheid.’

‘We kregen de procedure stap voor stap medisch uitgelegd.’ Er zijn drie baxters. De eerste is een spoelmiddel om zeker te zijn dat het infuus zijn werk goed doet. Dan volgt het slaapmiddel.

Als dat loopt, vraagt Marc: ‘Moeke, hou je voor ons een plaatske vrij in de hemel?’ Want daar gelooft ze in. ‘Dat zal wel lukken’, antwoordt ze met een glimlach. Dan valt haar mond open en begint ze te snurken.

Echt ons Moeke, denkt Marc en hij moet er luidop om lachen. Zo deed ze haar middagdutje in de zetel thuis: mond open en luid snurken. Zo Moeke…

Na enkele minuten komt de derde baxter. ‘Toen pas besefte ik: nu is het gedaan.’ De medische staf verdwijnt. ‘We kregen alle tijd om rustig afscheid te nemen.’

Dan wordt Moeke opgebaard en kunnen man en kinderen een laatste keer afscheid nemen.

Nog steeds ligt Moeke met haar mond open. Dat, bedenkt Marc later, had misschien wel anders gekund.

Hij heeft de laatste dagen van Moeke op foto vastgelegd, ook de zon die onverwacht van tussen de dreigende wolken doorbrak, die laatste ochtend in de ziekenhuiskamer.

Het fotoboekje dat hij samenstelde, toont hij met tranen en met trots.

‘Dit was zo’n mooie manier om afscheid te nemen’, benadrukt Marc door zijn verdriet heen. ‘Dit is wat ze wou, en dit konden we haar geven: zo sereen en waardig sterven in aanwezigheid van de mensen die ze graag zag. Ik ben zo blij dat we haar dit einde hebben kunnen schenken.’ Een palliatief traject had volgens hem nog zo veel pijn en leed betekend, niet alleen voor haar, maar ook voor vader. Dit was het juiste.

Het verdriet over het verlies van zijn moeder blijft. Uiteraard. Maar haar waardig kunnen laten gaan, zoals ze dat zelf wilde, blijft goed en warm.

En daar heb je als zoon, door de tranen heen, vrede mee.

bottom of page